Vanochtend voor dag en dauw stond ons tweede groepje in alle vroegte paraat op de Heerenweg. Onder het gezang van allerlei verschillende soorten vogeltjes, die er vrolijk op los kwetterden en zo voor ons een prachtig ochtendconcert verzorgden, vertrokken we naar de Brunssummerheide. De Brunssummerheide is voor menig jeugdig Chrisko-lid al jarenlang een ontmoetingsplaats, waar menig balletje met het slaghout werd rondgeslagen. Nu liepen we op bekende paden in het vroege ochtendgloren en mochten we voor het eerst de ontwakende natuur aanschouwen. Ondanks de weersvoorspellingen hoopten we stiekem tóch op een mooie zonsopgang, maar deze bleef jammer genoeg achterwege. De zon bleef achter de wolken verscholen, maar dat kon onze pret niet drukken. Bij aankomst op het plekje dat we met zorg hadden uitgekozen, werden de schoenen, de leggings en de jassen uitgedaan en in het gras gelegd. Het gras was nog bedekt met kleine dauwdruppeltjes, die onze blote voeten algauw koud en nat maakten. Het boxje werd aangezet en binnen de kortste keren schalde ons Paaslied over de hei en gingen de voeten van de vloer.
De verdwaalde wandelaar met een herdershond keek vanuit de verte verbaasd toe naar het schouwspel daar boven op de heuvel. Terwijl we bezig waren, merkten we de overgang op van de donkere nacht naar het licht. Deze overgang was voor ons van symbolische waarde en was passend bij het lied dat we vandaag samen uitpakten door middel van dans.
Op deze Stille Zaterdag kozen we voor het lied: ‘Eeuwig leven’. Iemand vroeg laatst, toen hij het lied hoorde: “Huh, hoezo dood en dan leven in de eeuwigheid?!” Waarop ons antwoord was: “Dat is toch precies de kern van ons geloof. Dat is toch precies wat wij christenen geloven en belijden in de geloofsbelijdenis, die we wekelijks hardop uitspreken in de eucharistieviering! Wij geloven toch dat Jezus ons verlost heeft uit de dood en dat Zijn daad uit liefde de deur opende naar het paradijs, ook wel de hemel genaamd. Daar waar Adam en Eva door ongehoorzaamheid aan God metterdaad ervoor zorgden dat God de deur naar het paradijs sloot, opende de nieuwe Adam, Jezus genaamd, door Zijn zelfgave aan het kruis de deur naar de hemel voor ons. Zijn daad, uit Liefde en gehoorzaamheid aan de wil van Zijn Vader in de hemel, maakte dat niet de dood maar het leven het laatste woord kreeg. Jezus, die voor onze zondenlast gestorven was op het kruis, bleek uit de dood te zijn opgestaan. Hij verrees uit de dood en daarvan getuigden enkele vrouwen, die meer dan tweeduizend jaar geleden de ochtend na Zijn dood Zijn graf bezochten. Ze zagen dat de steen die voor het graf lag, was weggerold. Een engel vertelde hun dat Jezus verrezen was. Zij renden gelijk naar de leerlingen en vrienden van Jezus om te vertellen wat ze hadden gezien en gehoord en zij gingen met de vrouwen mee terug om te kijken of het waar was wat die hen vertelden. Hun eeuwenoude getuigenis klinkt nog zovele jaren later door:
“Jezus is niet dood, Hij leeft!”
De vraag is: wie kan dat geloven? Ons geloof vraagt om dit grote wonder te beamen, zonder dat je daar bewijs of zekerheid over krijgt. Het is een wonder dat je niet kunt bevatten of met je verstand kunt begrijpen. Je aanvaardt het wonder van het geloof in Christus van harte, of je hebt er vraagtekens bij, of in het ergste geval wijs je het af, omdat je geen bewijzen hebt dat dit grote wonder jaren geleden heeft plaatsgehad. Eén van de leerlingen van Jezus, de apostel Thomas, ook wel de ongelovige Thomas genaamd, had ook zo zijn vragen. Hij wilde op zijn minst bewijzen hebben dat het Jezus was, die levend en wel was teruggekomen uit de doden, en die bewijzen kreeg hij. Jezus zei tegen hem, toen Hij aan Zijn leerlingen verscheen, dat Thomas zijn handen in Jezus’ wonden mocht leggen en toen kon Thomas er niet langer omheen. In geloof knielde ook hij neer voor Jezus en beaamde van ganser harte het grote wonder dat er op paasnacht had plaats gevonden. Thomas vertegenwoordigt eigenlijk alle gelovigen, die moeite hebben om dit mysterie van harte aan te nemen en die, ondanks dat ze in Christus geloven, toch vraagtekens blijven houden bij het Paasmysterie. Hij wil ons zeker helpen geloof te hechten aan de woorden van Jezus als we hem dat vragen. En zoals ieder mens maar ‘ja’ hoeft te zeggen en de innerlijke roepstem maar hoeft te beamen en op mag houden met strijden, door zich in geloof aan God over te geven en zich veilig te weten in Gods hand, zijn ook wij geroepen dat voorbeeld te volgen. Durven wij geloof te hechten aan de mensen die ons in geloof zijn voorgegaan en erop te vertrouwen dat er leven is na de dood en dat dood niet dood is! We leven verder in de hemel, in het koninkrijk Gods. We zijn in de Geest met levenden en doden verenigd door de Liefde van Jezus! We zijn dankbaar voor deze Blijde Boodschap en hopen dat, zeker in deze barre tijden, iedereen zal onthouden dat het goede het kwade heeft overwonnen. Niet de dood, maar het leven heeft het laatste woord!
We wensen in die Geest iedereen een Zalig Paasfeest toe!
Hele mooie tekst en overweging. Zalig Pasen allemaal!